Werk speelt een belangrijke rol in het leven van mensen. Helaas kan werk onveilig zijn, waardoor werkenden een ongeval kunnen krijgen. Om het aantal arbeidsongevallen terug te dringen, is het belangrijk om veilige arbeid actueel en accuraat in beeld te hebben. Veiligheidsindicatoren, zoals tellingen van het aantal ernstige arbeidsongevallen, kunnen hierbij helpen. In dit onderzoek is in kaart gebracht welke actoren van belang zijn voor veilige arbeid in Nederland, welke informatiebronnen zij openbaar ter beschikking stellen en welke indicatoren er op dit moment in deze bronnen beschreven worden die inzicht geven in de veilige arbeid in Nederland.
Actoren
Veilige arbeid is niet het domein van slechts één enkele partij. Verschillende actoren zijn hiervoor van belang. Naast de rol die de overheid speelt door middel van het opstellen van wetgeving en de handhaving ervan, ligt de verantwoordelijkheid voor veilig werken grotendeels bij werkgevers. Maar er zijn ook verantwoordelijkheden voor werkenden. Verder is een belangrijke rol weggelegd voor organisaties die sectoren of branches vertegenwoordigen, voor werknemersvertegenwoordiging (binnen bedrijven en daarbuiten), kennisinstituten en kerndeskundigen.
Bronnen
Analyse van de openbaar beschikbare informatie bij deze actoren leverde elf verschillende bronnen op. Deze bronnen bevatten in totaal 49 verschillende indicatoren. Samen bevatten ze brede en langjarige informatie over veilige arbeid. Een deel van de bronnen is gebaseerd op registratiesystemen; bijvoorbeeld de geregistreerde meldingsplichtige arbeidsongevallen bij de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) of de registratie bij het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) van de doodsoorzaak voor iedereen die overlijdt (dus ook door een arbeidsongeval). Andere belangrijke bronnen zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek: de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) is hiervan het grootste. Zoals voor elke bron geldt ook voor deze bronnen dat ze hun beperkingen hebben. Dit kan komen door de gevolgde methodologie of steekproef. Hier wordt in het rapport nader op in gegaan.
Indicatoren
In het onderzoek is gekeken naar de uitkomstindicatoren en leidende indicatoren die in deze bronnen voorkomen. Dat zijn er in totaal 49. Uitkomstindicatoren geven inzicht in arbeidsongevallen, bijna-ongevallen en de kenmerken daarvan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de geregistreerde ernstige ongevallen bij de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA (Nederlandse Arbeidsinspectie )). (On)veilige arbeid kan echter breder beschouwd worden dan alleen aan de hand van het aantal ongevallen en de daarbij behorende kenmerken. Ook veiligheidsmaatregelen, technologische, organisatorische, en sociale factoren zijn namelijk van belang voor veiligheid. Indicatoren hiervoor kunnen daarom ook inzicht geven in hoe het gesteld is met de veiligheid van het werk. Dit soort indicatoren worden vaak ‘leidende indicatoren’ genoemd omdat het uitgangspunt is dat ze aan ongevallen voorafgaan. Leidende indicatoren geven hiermee geen direct beeld van ongevallen, maar een indirect beeld. Mogelijke achterliggende oorzaken van ongevallen, (verplichte) veiligheidsmaatregelen en risicofactoren worden hierbij in beeld gebracht. De leidende indicatoren zijn in dit onderzoek gegroepeerd in vier brede thema’s: blootstelling aan gevaren, risicoperceptie, de naleving van wettelijke eisen en risicofactoren voor de kans op ongevallen. In de onderstaande tabel zijn voorbeelden van de gevonden indicatoren opgenomen.
Actor | Bron | Onderwerp/indicator | Beschrijving | Relevantie |
---|---|---|---|---|
CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) | Doodsoorzakenstatistiek | Doodsoorzakenstatistiek van het CBS met als oorzaak een arbeidsongeval | De schouwarts legt de doodsoorzaak vast. Overlijden door een arbeidsongeval is hierbij een van de hierbij mogelijke doodsoorzaken. | Arbeidsongevallen |
NLA | Jaarverslagen | Meldingen van werkgevers aan de NLA over ernstige arbeidsongevallen | Werkgevers zijn verplicht om meldingsplichtige (ernstige) arbeidsongevallen te melden aan de NLA. Deze worden vervolgens door de NLA beoordeeld en onderzocht. | Arbeidsongevallen |
VeiligheidNL | Letsel informatie Systeem (LIS) | (Ernstiger) letsels door een ongeval tijdens arbeid | Letsels gemeld bij de SEH (Spoedeisende hulp), geëxtrapoleerd tot een nationale schatting. Geselecteerd zijn gevallen waarbij het letsel tijdens arbeid ontstond. |
Arbeidsongevallen |
NLA | Jaarverslagen | Meldingen van gevaarlijke situaties op het werk | De NLA beheert een specifiek telefoonnummer en meldingsformulier waarmee burgers oneerlijk, onveilig, ongezond werk of arbeidsuitbuiting kunnen melden. | Arbeidsongevallen (bijna/gevaar) |
RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) | Monitor Leren van Ongevallen (MLvO) | Type ongeval | Specifiek type ongeval dat heeft plaatsgevonden. De MLvO is gebaseerd op Bowtie-modellering en onderverdeeld in 36 ongevalstypes. | Arbeidsongevallen (kenmerken) |
TNO | Werkgevers Enquete Arbeid (WEA) | Belangrijkste arbeidsrisico’s | Respondenten geven aan wat op de werkplekken de belangrijkste arbeidsrisico’s zijn. Met o.a. antwoordopties als agressie en geweld, werkdruk en lichamelijke belasting (tillen, duwen en/of trekken). | Blootstelling |
TNO & CBS | Nationale Enquete Arbeidsomstandigheden (NEA) | Behoefte aan veiligheidsmaatregelen | Er wordt gevraagd of er behoefte is aan aanvullende maatregelen m.b.t. werkdruk/werkstress, intimidatie/geweld, gevaarlijke stoffen, geluid, veiligheid/ongevallen. | Risicoperceptie |
TNO | Werkgevers Enquete Arbeid (WEA) | RI&E (Risico-inventaristie en evaluatie) aanwezig (vestigingsniveau) | Heeft de vestiging een ? | Wettelijke eisen |
NLA | Arbo in bedrijf | Plan van aanpak | Percentage van de bezochte bedrijven dat een plan van aanpak heeft opgesteld op basis van de . | Wettelijke eisen |
NLA | Arbo in bedrijf | Betrokkenheid arbobeleid | Percentage van de bezochte bedrijven dat werknemers betrekt bij het arbobeleid (minimaal 1x per jaar overleg in OR/PVT of anders). | Wettelijke eisen |
TNO & CBS | Nationale Enquete Arbeidsomstandigheden (NEA) | Veiligheidscultuur | Meting van veiligheidscultuur d.m.v. 6 stellingen over veilig & gezond werken. | Risicofactor |
RIVM | Leefstijlmonitor (LSM) | Klachten op het werk | Aantal dagen in de afgelopen 4 weken dat iemand lichamelijke of psychische klachten heeft ervaren tijdens het uitvoeren van werk. | Risicofactor |
Conclusies
Op grond van de huidige inventarisatie zijn vier richtingen aangewezen om het stelsel van veiligheidsindicatoren te versterken:
Integrale analyse van indicatoren
Arbeidsongevallen worden op veel verschillende manieren in kaart gebracht. Maar verschillende bronnen en indicatoren geven elk een ander beeld. Om goed te weten hoe het ervoor staat met veilige arbeid in Nederland is een integrale aanpak en analyse gewenst. Om de reeds beschikbare veiligheidsindicatoren in samenhang te kunnen beschouwen is aanvullend onderzoek nodig. Hierbij zouden methodologische verschillen tussen de bronnen expliciet meegewogen moeten worden.
Aandacht voor specifieke doelgroepen
Het valt op dat over verschillende (deels overlappende) doelgroepen relatief weinig informatie beschikbaar is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan arbeidsmigranten en zelfstandigen (ZZP-ers). Verbreding van doelpopulaties, non-respons-onderzoek bij de bestaande bronnen, of de ontwikkeling van aanvullende bronnen zijn mogelijkheden om dit inzicht te versterken.
Kennisontwikkeling gericht op leidende indicatoren
Leidende indicatoren gaan over factoren die (vaak) aan ongevallen voorafgaan. Ze bieden inzicht in bijvoorbeeld naleving en risico’s. In principe kunnen ze een aanvullend en tijdiger inzicht geven in veiligheid. De causale mechanismen zijn echter vaak onduidelijk en indirect, er ontbreekt een normatief kader en er is weinig inzicht in de voorspellende waarde. Hierdoor is ook niet altijd duidelijk welk handelingsperspectief uit een bepaalde (verandering van een) indicatorwaarde zou moeten volgen. Kennisontwikkeling op dit gebied kan het inzicht in veilige arbeid versterken.
Ontwikkeling van Indicatoren voor de blootstelling aan gevaar
Zonder de aanwezigheid van een gevaar zal er geen ongeval plaatsvinden. De arbeidshygiënische strategie schrijft voor dat gevaren zo veel mogelijk aan de bron moeten worden aangepakt. Het huidige stelsel van indicatoren geeft echter weinig inzicht in deze bronaanpak. Niet duidelijk is aan hoeveel gevaar werkenden nu worden blootgesteld en of hierin verbeteringen plaatsvinden.