De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)) gevraagd een vergelijking te maken tussen arbeidsongevallen met werkenden met de Nederlandse nationaliteit en werkenden met een nationaliteit uit één van de andere Europese landen (de zogenaamde EU27 landen). De resultaten van de analyse worden door de Onderzoeksraad als input gebruikt in een nog lopend onderzoek naar de veiligheid van arbeidsmigranten in Nederland. Dit rapport zal na publicatie openbaar worden gemaakt via de website van de Onderzoeksraad.
Het doel is in kaart te brengen of niet-Nederlandse werkenden bijvoorbeeld andere typen ongevallen overkomen, of dat andere oorzaken ten grondslag liggen aan de ongevallen dan bij Nederlandse slachtoffers. Daarnaast wordt bekeken of de gevolgen van het ongeval (bijvoorbeeld het type letsel) anders zijn voor werkenden uit EU27 landen dan voor Nederlandse werkenden.
De OVV heeft gevraagd om analyses van de sectoren waar in de afgelopen jaren (relatief) de meeste ongevallen zijn gebeurd. Op basis van gegevens van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA (Nederlandse Arbeidsinspectie )) zijn de sectoren bouw, groothandel, industrie en landbouw geselecteerd. Ook is gekeken naar ongevallen die plaatsvonden in opslaglocaties, zoals distributiecentra.
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft de analyses uitgevoerd op basis van de beschikbare gegevens in de Storybuilder database voor de periode 2004-2014. Voor deze periode is informatie beschikbaar over de nationaliteit van de slachtoffers.
De resultaten worden gerapporteerd in een aantal zogeheten ‘informatiekaarten’. In elke informatiekaart worden voor een specifieke sector of werkomgeving ongevallen met Nederlandse slachtoffers vergeleken met ongevallen met andere Europese slachtoffers (EU27). De analyses zijn op een gestandaardiseerde manier uitgevoerd.
Aandachtspunten bij de interpretatie van de gegevens
Bij het lezen van de informatiekaarten moet het volgende in het achterhoofd worden gehouden:
- Storybuilder bevat gegevens over ongevallen, maar geen directe schatting van het risico. Verschillen tussen bepaalde groepen – zoals tussen personen met een Nederlandse of een niet-Nederlandse nationaliteit – kunnen daarom mogelijk het gevolg zijn van een verschil in blootstelling. Als een bepaald ongevalstype in een bepaalde subgroep minder of juist meer voorkomt, dan kan dat dus komen door een verschil in het risico tijdens het werk, of door een verschil in de mate waarin deze groepen de betreffende taak uitvoeren.
- In de verschillende informatiekaarten wordt voor een specifieke sector gekeken naar slachtoffers van arbeidsongevallen met een Nederlandse nationaliteit of EU27 nationaliteit. Hierbij is het aantal ongevallen soms klein (bijvoorbeeld 163 ongevallen waarbij het slachtoffer een niet-Nederlandse nationaliteit had in de sector ‘Groothandel’, versus 1272 slachtoffers met de Nederlandse nationaliteit in diezelfde sector). Verder wordt daarbij voor sommige berekeningen en grafieken een subset van dat aantal gebruikt. Hierdoor daalt het aantal ongevallen waarop de grafiek gebaseerd is nog wat verder.
- In de analyses is alleen rekening gehouden met één nationaliteit van het slachtoffer. Slachtoffers met een dubbele nationaliteit waarvan één de Nederlandse nationaliteit is, zijn enkel met de Nederlandse nationaliteit in deze analyses meegenomen.
- Op basis van deze informatiekaarten en onderliggende analyses kunnen geen conclusies worden getrokken over een oorzakelijk verband tussen nationaliteit en de gegevens over arbeidsongevallen.