Bedolven onder een massa
Bedolven onder een massa
In de Storybuilder database zijn voor het ongevalstype ‘Bedolven onder een massa’ 62 ongevallen met 64 slachtoffers opgenomen. Dit komt neer op ongeveer 0,2% van alle ongevallen in de database. Deze pagina geeft meer inzicht en informatie over dit ongevalstype. Vanwege deze lage aantallen is deze analyse beperkt tot de hoofdlijnen.
Het ongeval in het kort
Bij dit type ongeval raakt het slachtoffer bedolven onder stoffen, zoals aarde of deeltjes uit een silo, waardoor men verstikt of door het gewicht van de massa wordt verdrukt.
Factoren die bij deze ongevallen worden onderzocht zijn bijvoorbeeld de ondersteuning of beveiliging tegen het instorten van de massa, de plaatsing van het materiaal, het voorkomen van onbedoeld in beweging komen van de massa door externe krachten, het voorkomen van de aanwezigheid van personen in de gevarenzone, het gebruikte insluitsysteem (bak, silo), en de stabiliteit van de ondergrond.
Oorzaken en gebeurtenissen
Ieder ongeval is anders. Verschillende oorzaken, gebeurtenissen en activiteiten kunnen bijdragen aan het ontstaan van het ongeval. Toch zijn vanuit Storybuilder overeenkomsten tussen ongevallen te herleiden. Hierdoor hebben wij de mogelijkheid om de meest voorkomende oorzaken en gebeurtenissen van een type ongeval in kaart te brengen. Zo ook voor het ongevalstype: Bedolven onder een massa. We volgen op deze pagina het ongeval vanaf de werkzaamheden vlak voor het ongeval tot aan het moment dat het risico niet langer onder controle was. Voor meer informatie over Storybuilder kunt u naar dit filmpje kijken of het beschrijvende rapport lezen.
Vlak voor het ongeval
De werkzaamheden van de slachtoffers waren divers. Zo waren slachtoffers bezig met bouw of constructie (36%); het graven van een sloot, geul of put (22%); onderhoud of reparatie (8%); met onderzoeken of inspecteren (8%); en het verwerken van materiaal via graven of laden en lossen (8%). Een deel van de slachtoffers (31%) was niet direct of helemaal niet betrokken bij het behandelen, verwerken of toepassen van het materiaal.
Gebeurtenissen
Door een combinatie van factoren kon het uiteindelijk mis gaan. Relevante tussenstappen - gebeurtenissen - zijn hierbij in kaart gebracht. Deze gebeurtenissen worden weergeven in de onderstaande grafiek.
Waar ging het mis?
Maar waar gaat het dan mis bij deze ongevallen? Welke veiligheidsmaatregelen waren niet op orde waardoor het ongeval kon gebeuren? In de onderstaande grafiek is weergegeven welke maatregelen in Storybuilder zijn onderzocht en hoe vaak hiermee iets mis gaat.
In de bovenstaande grafiek worden veiligheidsmaatregelen getoond die een rol speelden bij de ongevallen. Van deze algemene analyse zijn ook concretere voorbeelden beschikbaar. In ongeveer de helft van de gevallen ging er iets mis met de ondersteuning of beveiliging dat gebruikt werd tegen het instorten van de massa. Dit kwam omdat in de meeste gevallen een ondersteuningsconstructie niet aanwezig was. Bij 1 op de 5 ongevallen had de massa een te steile hoek bij plaatsing of afgraving, waardoor het kon instorten.
De slachtoffers
In de Storybuilder database zijn alleen ongevallen opgenomen die meldingsplichtig zijn en ook daadwerkelijk gemeld zijn bij de Inspectie SZW. De gevolgen van deze ongevallen zijn vaak ernstig. Slachtoffers kunnen bijvoorbeeld blijvend letsel oplopen of als gevolg van het ongeval overlijden.
Er zijn in de database 62 ongevallen van het type: Bedolven onder een massa opgenomen waarbij 64 slachtoffers zijn gevallen. Iets meer dan de helft van de slachtoffers is man (60%). Dit deel van deze pagina geeft inzicht in deze slachtoffers en de gevolgen die de ongevallen voor hen hebben gehad.
Achtereenvolgens zijn grafieken opgenomen met informatie over:
- de leeftijd van slachtoffers;
- de uiteindelijke gevolgen van de ongevallen;
- de aard van het letsel;
- de plaats van het letsel.
Leeftijd van slachtoffers
De bovenstaande grafiek toont de leeftijdsverdeling van de slachtoffers van de ernstige arbeidsongevallen van het type: Bedolven onder een massa.
Uiteindelijke gevolgen
Bovenstaande grafiek geeft de ernst van het letsel van het slachtoffer weer. In 81% van de gevallen wordt het slachtoffer opgenomen in het ziekenhuis en moet daar een nacht of langer blijven. In 16% van de gevallen volgt geen ziekenhuisopname. Voor de overige 3% is dit onbekend.
Aard van het letsel
In de onderstaande grafiek staan de meest voorkomende verwondingen. De grafiek toont alleen verwondingen die bij meer dan 10% van de slachtoffers zijn voorgekomen.
Plaats van het letsel
Zoals te zien in de bovenstaande grafiek zijn de verwondingen divers. Deze verwondingen kunnen op verschillende plaatsen van het lichaam voorkomen. In de onderstaande grafiek staat dat toegelicht. De grafiek toont alleen de plaats van het letsel als die bij meer dan 10% van de slachtoffers zijn voorgekomen.
Sectoren
In de Storybuilder database worden algemene kenmerken van de ongevallen en de bedrijven waarbij de ongevallen gebeurden vastgelegd. Sommige ongevallen komen vaker voor in bepaalde sectoren. Er worden in deze sectoren immers andere werkzaamheden uitgevoerd en andere arbeidsmiddelen gebruikt. De onderstaande grafiek toont sectoren waarin de ongevallen van dit type relatief vaak voorkomen.
Een uitgebreider overzicht van ongevallen in verschillende sectoren is beschikbaar op deze pagina.
De bovenstaande grafiek toont sectoren waarbij meer dan 0,4% van de ongevallen in Storybuilder een bedelving is. Gemiddeld voor alle sectoren is dat 0,2%. Verder worden alleen sectoren getoond waarbij meer dan 100 ongevallen in de Storybuilder zijn opgenomen.
Over de gegevens
De informatie op deze webpagina komt uit de Storybuilder database van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). In deze database staan gegevens over meer dan 30.000 ernstige arbeidsongevallen. Deze arbeidsongevallen:
- zijn in Nederland gebeurd in de periode van 1998 tot en met 2014;
- hadden ernstige gevolgen en zijn gemeld bij de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- zijn onderzocht door de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- en zijn geanalyseerd door het RIVM.