Brand
Brand
In de Storybuilder database zijn voor het ongevalstype ‘Brand’ 269 ongevallen met 354 slachtoffers opgenomen. Dit komt neer op ongeveer 1% van alle ongevallen in de database. Deze pagina geeft meer inzicht en informatie over dit ongevalstype.
Het ongeval in het kort
Bij dit type ongeval was er sprake van een onverwachte brand die heeft geleid tot een arbeidsongeval. Het slachtoffer was bijvoorbeeld in de buurt toen de brand ontstond of had een rol bij de brandbestrijding. Als een slachtoffer in contact komt met bedoeld vuur - zoals bij een normaal brandende oven – dan valt dat onder het ongevalstype ‘Contact met heet of koud oppervlak of open vlammen’.
Bij dit ongevalstype worden verschillende factoren onderzocht. Voorbeelden hiervan zijn; het voorkomen dat een brandbare stof naar buiten treedt door bijvoorbeeld lekkage, het voorkomen van een ontsteking of het verwijderen van de ontstekingsbron, het veilig uitvoeren van heet werk, het type of de conditie van brandbestrijdingsmaterieel, de toepassing/keuze van gevaarlijke stoffen, de veiligheid van kleding en/of schoeisel, en in hoeverre ontvlambare of brandbare materialen waren verwijderd.
Oorzaken en gebeurtenissen
Ieder ongeval is anders. Verschillende oorzaken, gebeurtenissen en activiteiten kunnen bijdragen aan het ontstaan van het ongeval. Toch zijn vanuit Storybuilder overeenkomsten tussen ongevallen te herleiden. Hierdoor hebben wij de mogelijkheid om de meest voorkomende oorzaken en gebeurtenissen van een type ongeval in kaart te brengen. Zo ook voor het ongevalstype: Brand. We volgen op deze pagina het ongeval vanaf de werkzaamheden vlak voor het ongeval tot aan het moment dat het risico niet langer onder controle was. Voor meer informatie over Storybuilder kunt u naar dit filmpje kijken of het beschrijvende rapport lezen.
Vlak voor het ongeval
De activiteiten van het slachtoffer vlak voor het ongeval waren divers. Een deel van de slachtoffers was bezig met ‘heetwerkzaamheden’ (39%). Voorbeelden hiervan zijn lassen en solderen (10%), het opwarmen of verhitten van apparatuur of materiaal (9%), werken met een snijbrander (6%), en slijpen (4%). Een ander deel van de slachtoffers werkte met licht ontvlambare, brandbare of oxiderende stoffen (35%). Deze stoffen werden bijvoorbeeld door het slachtoffer gevuld in een insluitsysteem (9%), of gebruikt om schoon te maken of te ontvetten (7% van de slachtoffers). Ook waren slachtoffers bezig met installatie/reparatie/ontmanteling van installaties met licht ontvlambare gassen/stoffen (7%). Een ander deel van de slachtoffers was bezig met brandbestrijding of een brandoefening (9%). Tenslotte waren er slachtoffers die bezig waren met werkzaamheden die geen relatie hadden met de brand en dus toevallig aanwezig waren in de ruimte waar de brand ontstond (17%).
De arbeidsmiddelen
Een groot deel van de ongevallen gebeurde met vast gemonteerde machines en uitrusting (38%). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om snijbranders, verwarmingsketels, en lasapparaten. Bij 19% van de ongevallen waren verplaatsbare kleine en middelgrote verpakkingen betrokken. Voorbeelden hiervan zijn gasflessen, spuitbussen, brandblussers, vaten, jerrycans, flessen en kleine containers. Mechanisch gereedschap was betrokken bij 15% van de ongevallen en bij 8% van de ongevallen betrof het kantoor- en sportuitrusting, persoonlijke uitrusting, of huishoudelijke apparaten en voorwerpen.
Gebeurtenissen
Door een combinatie van factoren kon het uiteindelijk mis gaan. Relevante tussenstappen - gebeurtenissen - zijn hierbij in kaart gebracht. Deze gebeurtenissen worden weergeven in de onderstaande grafiek.
Waar ging het mis?
Maar waar gaat het dan mis bij deze ongevallen? Welke veiligheidsmaatregelen waren niet op orde waardoor het ongeval kon gebeuren? In de onderstaande grafiek is weergegeven welke maatregelen in Storybuilder zijn onderzocht en hoe vaak hiermee iets mis gaat.
In de bovenstaande grafiek worden veiligheidsmaatregelen getoond die een rol speelden bij de ongevallen. Van deze algemene analyse zijn ook concretere voorbeelden beschikbaar. Het meest voorkomend was een gevaarlijke stof die naar buiten trad, doordat de insluiting niet in orde was. Dit kwam bijvoorbeeld door een lekke of gescheurde slang, lekkage door een pakking of klep, of een systeem dat niet veilig was voor het opstarten (bijvoorbeeld doordat een klep verkeerd stond). Wanneer heet werk onveilig werd uitgevoerd, kwam dit bijvoorbeeld door de keuze van de werkmethode of de manier waarop de werkmethode werd uitgevoerd. In minimaal 25% van alle brandongevallen waren geen adequate persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig die de gevolgen van de brand hadden kunnen verminderen.
Waarom ging het mis?
Allerlei maatregelen en middelen zijn van belang om in een organisatie veilig te kunnen werken. Een organisatie verschaft deze maatregelen en de betrokken medewerkers gebruiken ze. Ook is het belangrijk om veiligheidsmaatregelen in stand te houden, te onderhouden en om hierop toezicht te houden. In de Storybuilder database wordt de rol van organisatie hierbij globaal in kaart gebracht. Storybuilder richt zich hierbij op de rol van het veiligheidsmanagement van de organisaties.
De onderstaande grafiek laat zien welk type achterliggende oorzaken in het veiligheidsmanagement bij dit ongevalstype een rol hebben gespeeld.
De slachtoffers
In de Storybuilder database zijn alleen ongevallen opgenomen die meldingsplichtig zijn en ook daadwerkelijk gemeld zijn bij de Inspectie SZW. De gevolgen van deze ongevallen zijn vaak ernstig. Slachtoffers kunnen bijvoorbeeld blijvend letsel oplopen of als gevolg van het ongeval overlijden.
Er zijn in de database 269 ongevallen van het type: Brand opgenomen waarbij 354 slachtoffers zijn gevallen. Het merendeel van de slachtoffers is man (81%). Dit deel van deze pagina geeft inzicht in deze slachtoffers en de gevolgen die de ongevallen voor hen hebben gehad.
Achtereenvolgens zijn grafieken opgenomen met informatie over:
- de leeftijd van slachtoffers;
- de uiteindelijke gevolgen van de ongevallen;
- de aard van het letsel;
- de plaats van het letsel.
In de grafieken kunt u ter vergelijking ook informatie zien over de slachtoffers van de andersoortige ongevallen die in de database zijn opgenomen.
Leeftijd van slachtoffers
De bovenstaande grafiek toont de leeftijdsverdeling van de slachtoffers van de ernstige arbeidsongevallen van het type: Brand.
Uiteindelijke gevolgen
Bovenstaande grafiek geeft de ernst van het letsel van het slachtoffer weer. In 69% van de gevallen wordt het slachtoffer opgenomen in het ziekenhuis en moet daar een nacht of langer blijven. In 20% van de gevallen volgt geen ziekenhuisopname. Voor de overige 11% is dit onbekend.
Aard van het letsel
In de onderstaande grafiek staan de meest voorkomende verwondingen. De grafiek toont alleen verwondingen die bij meer dan 10% van de slachtoffers in één van de twee groepen zijn voorgekomen.
Plaats van het letsel
Zoals te zien in de bovenstaande grafiek zijn de verwondingen divers. Deze verwondingen kunnen op verschillende plaatsen van het lichaam voorkomen. In de onderstaande grafiek staat dat toegelicht. De grafiek toont alleen de plaats van het letsel als die bij meer dan 10% van de slachtoffers in één van de twee groepen is voorgekomen.
Sectoren en de werkomgeving
In de Storybuilder database worden algemene kenmerken van de ongevallen en de bedrijven waarbij de ongevallen gebeurden vastgelegd. In dit deel van deze pagina worden enkele van die algemene kenmerken getoond. Achtereenvolgens zijn grafieken opgenomen met informatie over:
- de sector waarin het bedrijf actief is;
- de werkomgeving.
Sectoren en subsectoren
Sommige ongevallen komen vaker voor in bepaalde sectoren. Er worden in deze sectoren immers andere werkzaamheden uitgevoerd en andere arbeidsmiddelen gebruikt. De onderstaande grafiek toont sectoren waarin de ongevallen van dit type relatief vaak voorkomen.
Een uitgebreider overzicht van ongevallen in verschillende sectoren is beschikbaar op deze pagina.
De bovenstaande grafiek toont sectoren waarbij meer dan 1,4% van de ongevallen in Storybuilder een brand is. Gemiddeld voor alle sectoren is dat 0,9%. Verder worden alleen sectoren getoond waarbij meer dan 100 ongevallen in de Storybuilder zijn opgenomen.
Daarnaast zien we ook een aantal subsectoren waar dit type ongeval een relatief grote rol speelt. Opvallend hierbij zijn de volgende subsectoren:
- Handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s (SBI 4511): 6% van de ongevallen in Storybuilder is een brand.
- Groothandel in afval en schroot (SBI 4677): 5% van de ongevallen in Storybuilder is een brand.
De werkomgeving
Tot slot weten we voor een deel van de ongevallen meer over de omgeving waarin gewerkt werd ten tijde van het ongeval. In het geval van Brand is deze informatie beschikbaar voor 127 van de 269 ongevallen.
Bovenstaande grafiek toont de vijf meest voorkomende omgevingen waarin gewerkt werd toen een ongeval gebeurde dat in de Storybuilder database is opgenomen. Het percentage is berekend ten opzichte van de ongevallen waarvoor deze informatie beschikbaar is.
Over de gegevens
De informatie op deze webpagina komt uit de Storybuilder database van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). In deze database staan gegevens over meer dan 30.000 ernstige arbeidsongevallen. Deze arbeidsongevallen:
- zijn in Nederland gebeurd in de periode van 1998 tot en met 2014;
- hadden ernstige gevolgen en zijn gemeld bij de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- zijn onderzocht door de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- en zijn geanalyseerd door het RIVM.