Voor dit perspectief zijn negen personen geïnterviewd die werken aan één bouwwerk: twee personen van de opdrachtgever, twee personen van de hoofdaannemer en vijf personen van drie onderaannemers. In de interviews kwamen drie thema’s aan bod: arbeidsveiligheid in de bouwketen, het V&G-plan en de vergewisplicht.

Arbeidsveiligheid in de bouwketen

Knelpunten

Een aantal respondenten geeft aan dat de lijn tussen veilig en onveilig werk dun is en/of een grijs gebied is. Daarbij zit gevaar volgens hen bij dit project in een klein hoekje omdat ze werken op moeilijke locaties, met grote constructies en zwaar materieel. Ook geeft men aan dat er soms bewust wordt gekozen om een taak op een andere dan de voorgeschreven manier uit te voeren omdat dat het werk makkelijker maakt:

“Ik denk wel ook met de jongens buiten, zolang je erover nadenkt wat je doet en bewust bent van het feit dat je met iets bezig bent wat een risico oplevert, ben je er ook attenter op zeg maar.  En ja, dan kan het ook wel denk ik om af en toe eens een klein beetje over het randje te gaan.”

Kansen en successen

De partijen hebben verschillende initiatieven om de arbeidsveiligheid bij het project te verbeteren, ook als het gaat om samen veilig werken, bijvoorbeeld:

  • Het gebruik van een mobiele applicatie om onveilige situaties te melden. Dit is een initiatief van de hoofdaannemer, maar alle partijen (inclusief de opdrachtgever) zijn aangesloten bij deze app;
  • Dagelijkse en wekelijkse ontmoetingen met de hoofd- en onderaannemers waarbij de werkzaamheden van de dag en mogelijke risico’s worden doorgenomen;
  • Het maken van specifieke werkplannen voor specifieke fasen van het project waarbij ook veiligheidsrisico’s worden opgenomen.

V&G Plan

De meningen over het nut van een V&G-plan en over hoe zo’n plan gebruikt moet worden/waar zo’n plan voor dient, varieerden. Respondenten van de hoofdaannemer geven aan dat V&G-coördinatoren en veiligheidskundigen verantwoordelijk zijn voor het beheren en tijdig updaten van het plan. Maar in de praktijk blijkt dit een lastige zaak omdat er veel ‘deel V&G-plannen’ rond gaan. Ook kwam boven tafel dat er “een kapstok V&G-plan is” en dat er vanuit wordt gegaan dat “onderaannemers zelf in detail voor zíjn activiteiten het V&G-plan heeft ingevuld”.

Knelpunten

Een respondent van de hoofdaannemer vertelde:

“Zeker goed dat het plan er is. Wat je wel merkt is dat het vaak bij leidinggevenden blijft hangen, dus vaak de uitvoerders, disciplineleiders, managers. En ja, die jongens die worden natuurlijk geïnstrueerd met een werkinstructie, degenen die het echte werk moeten doen. Ik probeer zoveel mogelijk met toolboxen daar wel invulling aan te geven om eens een keer een onderwerpje beet te pakken van ‘Joh, daar moeten we aandacht voor hebben.’ Maar ja, daar zou wat mij betreft nog wel meer aandacht voor mogen zijn. Ik zeg niet dat het onvoldoende is, maar dat mag, dat kan beter.
Onderaannemers maken ook een eigen V&G-plan en dat wordt dan toegevoegd aan het hoog over V&G-plan. Ja, de terugkoppeling blijft uit, dat moet je zelf ophalen, daar komt niet weer een aparte sessie van ‘Jongens, zo zien wij het V&G-plan.’ Dat is ook een beetje wat ik bedoel, van dat mag best wel wat explicieter.”


Dit kwam ook in veel van de andere interviews naar voren: het V&G-plan mist volgens de respondenten een vertaling naar de praktijk. Andere knelpunten die genoemd zijn door de respondenten zijn:

  • Er blijven onvoorziene punten.
  • Plan leidt niet automatisch tot meer veiligheid op een project. Er moet een vertaling komen naar de praktijk/de praktische kant wordt gemist.
  • Er staan regels in die niet ter zake doende zijn.
  • Je komt af en toe klem te zitten door beloftes die gemaakt worden in de plannen.
  • Het is vaak nog vrij algemeen, het zegt niet direct iets over hoe veiligheid nou daadwerkelijk geregeld gaat worden.
  • Er is vaak sprake van wollig taalgebruik in de plannen.
  • Tot slot wordt het V&G-plan door de respondenten beschreven als “een noodzakelijk kwaad” en “een papieren tijger”.

Kansen en successen

De respondenten benoemden verschillende punten die zij als opbrengsten van een V&G-plan zien:

  • Het V&G-plan is de basis om aan de voorkant risico’s en beheersmaatregelen in kaart te brengen.
  • Je weet waar je moet zoeken als er iets aan de hand is.
  • Het dwingt je om vooruit te denken.
  • Het gesprek over veiligheid vindt (makkelijker) plaats.
  • Je hebt een kader voor de inrichting van veiligheid in een project.
  • (Na)denken over veiligheid wordt gestimuleerd.
  • Het is de basis van de gedachtevorming over veiligheid.
  • De respondenten geven ook aan dat de “hoofdtekst” niet wordt bijgewerkt, maar andere onderdelen wel en dat “het nooit af is”. Dit geeft aan dat het plan als dynamisch wordt gezien, zoals het ook in de bouwproces-bepalingen bedoeld is.

Vergewisplicht

Zoals hierboven beschreven, dient de opdrachtgever in de ontwerpfase zich ervan te vergewissen dat de betrokken werkgevers en zelfstandigen in staat zijn de verplichtingen voor de arbeidsomstandigheden die gelden in de uitvoeringsfase na te komen. De vergewisplicht is alleen besproken met de medewerkers van de opdrachtgever en de hoofdaannemer.

Respondenten van de opdrachtgever geven aan dat het hun rol is om zich te vergewissen dat er veilig gewerkt wordt en dat de uitgangspunten van het V&G-plan in de praktijk ook nageleefd worden. Ook geeft men aan dat de vergewisplicht volgens hen niet persé leidt tot een veiligere werkomgeving en dat veel partijen niet weten hoe ze zich moeten vergewissen. Als laatste komt uit de interviews naar voren dat respondenten de vergewisplicht vaak anders lijken te interpreteren dan bedoeld in de bouwprocesbepalingen.

Een respondent van de opdrachtgever vertelde:

“Je hebt de basis, dat V&G-plan met die risico-inventarisatie gedaan, BTO-keuzes gemaakt. De aannemer gaat aan de slag en kan ik me nou vergewissen dat hij dat ook doet volgens dat plan? […] Dus je moet je vergewissen dat de uitgangspunten uit het V&G-plan en de keuzes die daar gemaakt zijn, daadwerkelijk door de aannemer worden opgevolgd volgens mij. En als het anders is moet je kijken waarom het dan anders is. Dat is volgens mij de vergewisplicht.”