Het gebruik van symbolen, belijningen en markeringen is één van de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat werkenden zich op de werkplek veilig gedragen. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) onderzocht wat bekend is over de toepassing van dit soort visuele informatie in de wetenschappelijke literatuur. Daarnaast is onderzocht hoe visuele informatie in de praktijk op de werkplek wordt gebruikt. Hiervoor werden acht arboprofessionals en twaalf werkenden uit verschillende sectoren geïnterviewd . Deze pagina bevat een overzicht van de belangrijkste bevindingen. Het rapport gaat hier verder op in en biedt ook concrete handelingsmogelijkheden voor de praktijk.

Hoe kan visuele informatie worden toegepast? Bevindingen uit de literatuur

Bij het inzetten van visuele informatie moet men rekening houden met de persoon voor wie de informatie is bedoeld, de omgeving, en hoe de informatie eruitziet. In de literatuur zijn deze factoren onderdeel van modellen voor informatieverwerking.
Een voorbeeld van een dergelijk model is het C-HIP model. Dit model hebben we in ons onderzoek gebruikt.

Dit stroomschema toont het C-HIP model.

Figuur: C-HIP model (communications and human information processing model, vertaald uit Wogalter et al., 1999)

Het model geeft weer hoe informatie van de bron via verschillende stadia tot gedrag kan leiden. De bron brengt informatie over naar de ontvanger via een kanaal. Bij de ontvanger bepalen achtereenvolgens aandacht, begrip, houding en motivatie de invloed van de informatie op het gewenste gedrag. Wanneer één van de stappen in het model niet goed werkt, dan stopt de impact van de informatie daar. Als er bijvoorbeeld wel aandacht is voor de informatie maar iemand begrijpt de boodschap niet, dan zal de informatie geen impact hebben. 
Voor elke stap zijn richtlijnen beschikbaar. Deze worden hieronder globaal beschreven, de volledige beschrijving is te vinden in het rapport.

Uit onderzoek blijkt dat veiligheidssymbolen die opvallend zijn sneller worden opgemerkt en herkend dan minder opvallende symbolen. Symbolen kunnen opvallen in hun omgeving door middel van kleur (contrast), vorm (rond tussen vierkante objecten), licht (ten opzichte van niet-verlichte objecten) en oriëntatie (scheef tussen rechte objecten).   Dynamische objecten zijn zeer opvallend en trekken meer en sneller aandacht dan statische objecten. Andere factoren zijn:
-    Locatie: Plaats informatie op een plek waar men het logischerwijs verwacht of tegenkomt.
-    Gewenning: als een symbool telkens hetzelfde blijft en op dezelfde plek wordt gezien, valt het niet meer op.
-    Interactiviteit: wanneer men interactie met de informatie moet hebben, merkt men het sneller op. 
-    Lengte: mensen besteden minder aandacht aan lange boodschappen/teksten. 

In de literatuur is een aantal richtlijnen te vinden voor het ontwerpen van visuele informatie zodat deze informatie begrijpelijk(er) is voor de ontvanger. Het gaat hierbij om zaken zoals fysieke representatie (symbolen sluiten zoveel mogelijk aan bij de realiteit ), consistentie (in de gebruikte symbolen, begrippen en kleuren), explicietheid/duidelijkheid (hoe specifieker de boodschap, des te beter deze begrepen zal worden) en of het symbool overeenkomt met de verwachtingen of associaties die iemand ermee heeft.

Mensen wegen bij het zien van veiligheidsinformatie de kosten van het gevraagde gedrag (bijvoorbeeld tijd of moeite) af tegen de baten die zij erdoor ervaren (minder kans op letsel). Volgens de literatuur bestaat een goede waarschuwing uit drie elementen: informatie over het gevaar, de mogelijke gevolgen en instructies om het gevaar te voorkomen. Dit soort informatie kan de motivatie om het gedrag te vertonen verhogen, omdat men op basis hiervan goed de kosten tegen de baten af kan wegen.

Interviews met arboprofessionals en werkenden

Voor dit onderzoek zijn naast literatuuronderzoek acht arboprofessionals en twaalf werkenden uit verschillende sectoren geinterviewd. De volgende typen bedrijven hebben deelgenomen:

  • Olie- en gasbedrijf,
  • Logistiek partner,
  • Bedrijf voor de op- en overslag van bulkmateriaal,
  • Producent van turbocompressoren,
  • Partner voor projecten en onderhoudswerkzaamheden aan industriële assets,
  • Producent van onder andere kabels van staaldraad.

Hieronder vind je de belangrijkste bevindingen uit deze interviews.

Nut van visuele informatie

Bijna alle geïnterviewde arboprofessionals denken dat visuele informatie effect heeft op veilig gedrag. Een vaak genoemde reden is dat de symbolen universeel zijn, dus iedereen kan weten wat de symbolen betekenen en wat van hen verwacht wordt. Ook wordt het gezien als een snelle manier om over risico’s te communiceren. Wel maken de arboprofessionals een aantal kanttekeningen bij de ervaren effectiviteit. Zo vertelde iemand dat de effectiviteit van visuele informatie volgens hem met heel veel factoren samenhangt, zoals de bedrijfscultuur en het kennisniveau en de bereidwilligheid van de medewerkers. Ook denkt het merendeel van de arboprofessionals dat het risico bestaat op information overload; medewerkers letten niet meer op de borden als er te veel staan. Het is lastig te bepalen wanneer er sprake is van teveel of juist te weinig informatie.

Een aantal arboprofessionals geeft aan dat ze visuele informatie zelf maken of ontwerpen met behulp van online standaard symbolen. Anderen geven aan dat ze het inkopen bij verschillende bedrijven. Dit is afhankelijk van het type visuele informatie. Ze doen dit omdat anders de kans bestaat dat alleen hun eigen medewerkers de symbolen kennen, maar bezoekers of koeriers niet.
Het merendeel van de geïnterviewde arboprofessionals vindt dat de wetgeving houvast biedt, omdat ze duidelijk aangeeft waarom en wat voor visuele informatie gebruikt moet worden (zoals welke kleur en symboliek). Een deel van hen geeft echter ook aan dat de invulling of de vertaalslag naar de praktijk soms nog moet worden gemaakt.

Bijna alle arboprofessionals geven aan de visuele informatie te plaatsen op basis van hun eigen inzicht, ervaring, oordeel en/of opleiding. Hierbij wordt per situatie of taak ingeschat wat de gevaren zijn en welke visuele informatie kan helpen het gewenste gedrag te stimuleren. Voor het plaatsen van visuele informatie worden vuistregels gebruikt waaronder: niet te veel (waken voor information overload); altijd zichtbaar en duidelijk en dat iedereen het begrijpt; de doelgroep en diens gedrag in gedachte houdend; en standaardregels op iedere locatie. Ook wordt visuele informatie geplaatst in samenwerking met de werkvloer. Het initiatief hiervoor kan van twee kanten komen. De overtuiging hierbij is dat mensen eerder geneigd zijn iets te doen wanneer ze het zelf bedacht hebben, dan wanneer het ze wordt opgelegd.
Een klein deel van de arboprofessionals geeft aan dat ze externe hulp gebruiken. Bijvoorbeeld als een leverancier een waarschuwingsblad meelevert bij een machine en daarin aangeeft waar de veiligheidsstickers moeten worden geplaatst.

Updaten van visuele informatie

De meeste arboprofessionals geven aan de visuele informatie (regelmatig) te updaten. De vaakst genoemde redenen zijn: (1) voortschrijdend inzicht (doordat ze nieuwe risico’s signaleren) en; (2) informatie uit verschillende bronnen die (doorlopend) geraadpleegd worden (vakbladen, rapporten, abonnementen die je wijzen op een wetswijziging, LinkedIn, maillijsten en samenwerkingsverbanden met andere arboprofessionals). Ook een nieuwe RI&E Risico-inventaristie en evaluatie (Risico-inventaristie en evaluatie) kan aanleiding zijn om visuele informatie te updaten.
 

Nut van visuele informatie

Een deel van de werkenden geeft aan wel eens naar visuele informatie te kijken, waarbij het soms afhangt van het soort werk dat ze gaan uitvoeren. Voor een deel van de werkenden speelt de perceptie van het risico dus een rol bij het bekijken van visuele informatie. Als redenen om niet naar visuele informatie te kijken worden werkervaring en een overload aan signalering genoemd. In sommige gevallen trekken werkenden zich niets aan van een waarschuwing of verbod. Vooral wanneer dat het gemak of de snelheid van het werk ten goede komt.

Een deel van de werkenden vertelt aanvullende trainingen of sessies te volgen gedurende hun tijd bij het bedrijf in de vorm van losse trainingsdagen of bij bijvoorbeeld een dagstart. Eén deelnemer meldt dat intern wekelijkse nieuwsbrieven worden rondgestuurd waarin ook visuele informatie aan bod komt.

Waarneming van specifieke veiligheidssignalering 

De meerderheid van de geïnterviewden geeft aan dat ze de signalering opvallend genoeg vinden. En in de meeste gevallen vinden de werkenden dat de visuele informatie op een logische plek is geplaatst. Dit vinden ze met name als het daar is geplaatst waar het relevant is voor het uitvoeren van de taak.

Begrip van veiligheidssignalering

Het merendeel van de werkenden weet bij de meeste signalering dezelfde of een vergelijkbare betekenis van de boodschap te geven als de arboprofessionals. In een aantal gevallen werd een incorrecte uitleg gegeven, die soms zelfs het tegenovergestelde was van wat bedoeld werd (‘kritische verwarring’).
 

Conclusies

De resultaten van de interviews zijn vergeleken met de bevindingen uit de literatuur. In de praktijk blijkt veel goed te gaan. Zo proberen arboprofessionals de visuele informatie consistent toe te passen, op een logische plek te plaatsen en zijn ze zich bewust dat ze moeten waken voor ‘information overload’. Uit de interviews met de werkenden blijkt dat het merendeel van de visuele informatie goed wordt begrepen.
Maar dit onderzoek laat zien dat er ook zaken zijn die nog beter kunnen. In een enkel geval was bijvoorbeeld sprake van ‘kritische verwarring’; iemand begreep juist de omgekeerde boodschap. En ondanks dat de arboprofessionals rekening proberen te houden met ‘information overload’ gaven meerdere werkenden toch aan dat er teveel informatie op de werkvloer is. En soms stond de informatie op een onlogische plek of was deze slecht zichtbaar door vuil.

De hele analyse én een overzicht met concrete handvatten voor arboprofessionals zijn te vinden in hoofdstuk 5 van het rapport.