Contact met een gevaarlijke stof zonder dat deze ongewenst is vrijgekomen
Contact met een gevaarlijke stof zonder dat deze ongewenst is vrijgekomen
In de Storybuilder database zijn voor het ongevalstype ‘Contact met een gevaarlijke stof zonder dat deze ongewenst is vrijgekomen’ 226 ongevallen met 308 slachtoffers opgenomen. Dit komt neer op ongeveer 0,7% van alle ongevallen in de database. Deze pagina geeft meer inzicht en informatie over dit ongevalstype.
Het ongeval in het kort
Bij dit type ongeval komt het slachtoffer in contact met een gevaarlijke stof. Het vrijkomen van de gevaarlijke stof is bij deze ongevallen niet ongewenst. Het incident ontstaat, omdat een verkeerd product wordt gebruikt of omdat een product op een verkeerde manier wordt gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als gevaarlijke stoffen worden gebruikt om schoon te maken, als er werkzaamheden worden uitgevoerd in een (installatie)onderdeel dat een restproduct bevat, of als iemand een hand in een vat met een gevaarlijke stof steekt. Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die bij contact direct letsel kunnen veroorzaken. Het gaat onder meer om acuut giftige, brandbare, irriterende/bijtende stoffen, virussen en bacteriën, en extreem hete of koude vloeistoffen. Als het slachtoffer contact heeft met een stof door bijvoorbeeld lekken, uitdampen, morsen, opspatten of overlopen, valt dat onder het ongevalstype ‘Vrijkomen gevaarlijke stof vanuit open vat of open insluitsysteem’.
Factoren die bij deze ongevallen worden onderzocht, zijn bijvoorbeeld het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, de detectie van de gevaarlijke stof, het productvrij maken, de keuze van de stof of het middel waarmee wordt gewerkt, ventilatie, het voorkomen van toegang tot de gevarenzone, de aanwezigheid van een fysieke barrière zoals een scherm of afdekking, en de etiketten op de verpakking van de gevaarlijke stof.
Oorzaken en gebeurtenissen
Ieder ongeval is anders. Verschillende oorzaken, gebeurtenissen en activiteiten kunnen bijdragen aan het ontstaan van het ongeval. Toch zijn vanuit Storybuilder overeenkomsten tussen ongevallen te herleiden. Hierdoor hebben wij de mogelijkheid om de meest voorkomende oorzaken en gebeurtenissen van een type ongeval in kaart te brengen. Zo ook voor het ongevalstype: Contact met een gevaarlijke stof zonder dat deze ongewenst is vrijgekomen. We volgen op deze pagina het ongeval vanaf de werkzaamheden vlak voor het ongeval tot aan het moment dat het risico niet langer onder controle was. Voor meer informatie over Storybuilder kunt u naar dit filmpje kijken of het beschrijvende rapport lezen.
Vlak voor het ongeval
De activiteiten van de slachtoffers waren divers. Een deel van de slachtoffers gebruikte schoonmaakmiddelen (23%), ruimde gemorste gevaarlijke stoffen op (13%), of behandelde (mogelijk) verontreinigde objecten (8%). Een groot deel van de overige slachtoffers voerde andere activiteiten uit in de nabijheid van gevaarlijke stoffen (50%), zoals werkzaamheden aan of nabij een insluitsysteem, of het oplossen van storingen aan apparatuur.
De arbeidsmiddelen
Een aanzienlijk deel van de ongevallen gebeurde met systemen voor gesloten of open transport en opslag (35%). Voorbeelden van deze categorie zijn diverse verplaatsbare kleine en middelgrote verpakkingen als vaten, jerrycans, fusten, flessen, kleine containers, en tanks. Ook komen veel ongevallen voor met diverse vast gemonteerde machines en uitrusting (19%) en distributiesystemen voor materialen, aanvoer, leidingen (10%).
Gebeurtenissen
Door een combinatie van factoren kon het uiteindelijk mis gaan. Relevante tussenstappen - gebeurtenissen - zijn hierbij in kaart gebracht. Deze gebeurtenissen worden weergeven in de onderstaande grafiek.
Waar ging het mis?
Maar waar gaat het dan mis bij deze ongevallen? Welke veiligheidsmaatregelen waren niet op orde waardoor het ongeval kon gebeuren? In de onderstaande grafiek is weergegeven welke maatregelen in Storybuilder zijn onderzocht en hoe vaak hiermee iets mis gaat.
In de bovenstaande grafiek worden veiligheidsmaatregelen getoond die een rol speelden bij de ongevallen. Van deze algemene analyse zijn ook concretere voorbeelden beschikbaar. Het meest voorkomend was het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Dat waren bijvoorbeeld veiligheidshandschoenen, adembescherming, veiligheids- of beschermende kleding, veiligheidsschoenen, een veiligheidsbril of een zuurbestendig pak. Ook het gebrek aan detectie van de gevaarlijke stof kwam vaak voor. Dit kwam bijvoorbeeld omdat het slachtoffer niet bewust was van of niet alert was op een gevaarlijke stof of omdat voorafgaand aan de werkzaamheden geen (goede) inventarisatie van gevaarlijke stoffen was gedaan. Wanneer installatieonderdelen of de werkplek niet productvrij was, kwam dat bijvoorbeeld doordat het slachtoffer zich niet bewust was van het feit dat het een gevaarlijke stof betrof.
Waarom ging het mis?
Allerlei maatregelen en middelen zijn van belang om in een organisatie veilig te kunnen werken. Een organisatie verschaft deze maatregelen en de betrokken medewerkers gebruiken ze. Ook is het belangrijk om veiligheidsmaatregelen in stand te houden, te onderhouden en om hierop toezicht te houden. In de Storybuilder database wordt de rol van organisatie hierbij globaal in kaart gebracht. Storybuilder richt zich hierbij op de rol van het veiligheidsmanagement van de organisaties.
De onderstaande grafiek laat zien welk type achterliggende oorzaken in het veiligheidsmanagement bij dit ongevalstype een rol hebben gespeeld.
De slachtoffers
In de Storybuilder database zijn alleen ongevallen opgenomen die meldingsplichtig zijn en ook daadwerkelijk gemeld zijn bij de Inspectie SZW. De gevolgen van deze ongevallen zijn vaak ernstig. Slachtoffers kunnen bijvoorbeeld blijvend letsel oplopen of als gevolg van het ongeval overlijden.
Er zijn in de database 226 ongevallen van het type: Contact met een gevaarlijke stof zonder dat deze ongewenst is vrijgekomen opgenomen waarbij 308 slachtoffers zijn gevallen. Het merendeel van de slachtoffers is man (76%). Dit deel van deze pagina geeft inzicht in deze slachtoffers en de gevolgen die de ongevallen voor hen hebben gehad.
Achtereenvolgens zijn grafieken opgenomen met informatie over:
- de leeftijd van slachtoffers;
- de uiteindelijke gevolgen van de ongevallen;
- de aard van het letsel;
- de plaats van het letsel.
In de grafieken kunt u ter vergelijking ook informatie zien over de slachtoffers van de andersoortige ongevallen die in de database zijn opgenomen.
Leeftijd van slachtoffers
De bovenstaande grafiek toont de leeftijdsverdeling van de slachtoffers van de ernstige arbeidsongevallen van het type: Contact met een gevaarlijke stof zonder dat deze ongewenst is vrijgekomen.
Uiteindelijke gevolgen
Bovenstaande grafiek geeft de ernst van het letsel van het slachtoffer weer. In 62% van de gevallen wordt het slachtoffer opgenomen in het ziekenhuis en moet daar een nacht of langer blijven. In 36% van de gevallen volgt geen ziekenhuisopname. Voor de overige 2% is dit onbekend.
Aard van het letsel
In de onderstaande grafiek staan de meest voorkomende verwondingen. De grafiek toont alleen verwondingen die bij meer dan 10% van de slachtoffers in één van de twee groepen zijn voorgekomen.
Plaats van het letsel
Zoals te zien in de bovenstaande grafiek zijn de verwondingen divers. Deze verwondingen kunnen op verschillende plaatsen van het lichaam voorkomen. In de onderstaande grafiek staat dat toegelicht. De grafiek toont alleen de plaats van het letsel als die bij meer dan 10% van de slachtoffers in één van de twee groepen is voorgekomen.
Sectoren en de werkomgeving
In de Storybuilder database worden algemene kenmerken van de ongevallen en de bedrijven waarbij de ongevallen gebeurden vastgelegd. In dit deel van deze pagina worden enkele van die algemene kenmerken getoond. Achtereenvolgens zijn grafieken opgenomen met informatie over:
- de sector waarin het bedrijf actief is;
- de werkomgeving.
Sectoren en subsectoren
Sommige ongevallen komen vaker voor in bepaalde sectoren. Er worden in deze sectoren immers andere werkzaamheden uitgevoerd en andere arbeidsmiddelen gebruikt. De onderstaande grafiek toont sectoren waarin de ongevallen van dit type relatief vaak voorkomen.
Een uitgebreider overzicht van ongevallen in verschillende sectoren is beschikbaar op deze pagina.
De bovenstaande grafiek toont sectoren waarbij meer dan 1,4% van de ongevallen in Storybuilder een contact met gevaarlijke stof is. Gemiddeld voor alle sectoren is dat 0,7%. Verder worden alleen sectoren getoond waarbij meer dan 100 ongevallen in de Storybuilder zijn opgenomen.
Daarnaast zien we ook een aantal subsectoren waar dit type ongeval een relatief grote rol speelt. Opvallend hierbij zijn de volgende subsectoren:
- Gespecialiseerde reiniging van gebouwen en industriële reiniging (SBI 8122): 5% van de ongevallen in Storybuilder is een contact met een gevaarlijke stof
- Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen (SBI 2410): 4% van de ongevallen in Storybuilder is een contact met een gevaarlijke stof
De werkomgeving
Tot slot weten we voor een deel van de ongevallen meer over de omgeving waarin gewerkt werd ten tijde van het ongeval. In het geval van Contact met een gevaarlijke stof zonder dat deze ongewenst is vrijgekomen is deze informatie beschikbaar voor 130 van de 226 ongevallen.
Bovenstaande grafiek toont de vijf meest voorkomende omgevingen waarin gewerkt werd toen een ongeval gebeurde dat in de Storybuilder database is opgenomen. Het percentage is berekend ten opzichte van de ongevallen waarvoor deze informatie beschikbaar is.
Over de gegevens
De informatie op deze webpagina komt uit de Storybuilder database van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). In deze database staan gegevens over meer dan 30.000 ernstige arbeidsongevallen. Deze arbeidsongevallen:
- zijn in Nederland gebeurd in de periode van 1998 tot en met 2014;
- hadden ernstige gevolgen en zijn gemeld bij de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- zijn onderzocht door de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- en zijn geanalyseerd door het RIVM.