Contact met wegvliegende voorwerpen
Contact met wegvliegende voorwerpen
In de Storybuilder database zijn voor het ongevalstype ‘Contact met wegvliegende voorwerpen’ 1102 ongevallen met 1115 slachtoffers opgenomen. Dit komt neer op ongeveer 4% van alle ongevallen in de database. Deze pagina geeft meer inzicht en informatie over dit ongevalstype.
Het ongeval in het kort
Bij dit type ongeval wordt het slachtoffer geraakt door een wegvliegend of wegspringend voorwerp. Hierbij hoort ook delen van uit elkaar vallende/springende voorwerpen, zoals splinters. Het wegvliegende voorwerp kan geheel vrij door de lucht vliegen, of nog bevestigd zijn aan één kant. Wanneer het voorwerp nog aan één kant bevestigd is kan het bijvoorbeeld gaan om een wegspringende staaldraad of slangen onder druk. De krachten hierachter kunnen ontstaan door mechanische (trek)spanning, expansie, druk, een bewegende machine, de wind, blazen met lucht of het gooien door een persoon zonder de intentie om letsel toe te brengen. Als een voorwerp opzettelijk werd gegooid met als doel om het slachtoffer te schaden is sprake van het ongevalstype ‘Fysiek contact met menselijke agressor’. Als er sprake is van een explosie gaat het om het ongevalstype ‘Explosie’.
Factoren die bij deze ongevallen worden onderzocht, zijn bijvoorbeeld de lichaamspositie, de bediening van het arbeidsmiddel, de bescherming van de veilige zone, de bevestiging van het voorwerp, de staat van het voorwerp, de keuze van arbeidsmiddel en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Oorzaken en gebeurtenissen
Ieder ongeval is anders. Verschillende oorzaken, gebeurtenissen en activiteiten kunnen bijdragen aan het ontstaan van het ongeval. Toch zijn vanuit Storybuilder overeenkomsten tussen ongevallen te herleiden. Hierdoor hebben wij de mogelijkheid om de meest voorkomende oorzaken en gebeurtenissen van een type ongeval in kaart te brengen. Zo ook voor het ongevalstype: Contact met wegvliegende voorwerpen. We volgen op deze pagina het ongeval vanaf de werkzaamheden vlak voor het ongeval tot aan het moment dat het risico niet langer onder controle was. Voor meer informatie over Storybuilder kunt u naar dit filmpje kijken of het beschrijvende rapport lezen.
Vlak voor het ongeval
De werkzaamheden van de slachtoffers waren zeer divers. Het bedienen van gereedschap of een machine kwam het meest voor (40%). Voorbeelden van andere werkzaamheden zijn inspectie of onderhoud (12%), bouw, constructie of sloopwerkzaamheden (12%), hanteren van lading (11%), installatie- of productie gerelateerde activiteiten (7%) en doorknippen/snijden van kabels, banden of (ijzer)draad (3%). Een deel van de slachtoffers (6%) was niet (actief) betrokken bij de activiteit die leidde tot het ongeval.
De arbeidsmiddelen
De slachtoffers werden door verschillende objecten getroffen. Het meest voorkomende arbeidsmiddel was de categorie van materialen, voorwerpen, breukmateriaal en onderdelen van machines en voertuigen (27% van de ongevallen). Voorbeelden van deze categorie zijn onderdelen van machines en voertuigen (8% van de ongevallen), bouwmaterialen (5%) en elementen van machinewerktuigen (4%).
Andere belangrijke arbeidsmiddelen waren vast gemonteerde machines (18%), systemen voor gesloten of open transport en opslag (18%), handgereedschap, (13%), mechanisch gereedschap (11%), en distributiesystemen voor materialen, aanvoer en leidingen (8%).
Gebeurtenissen
Door een combinatie van factoren kon het uiteindelijk mis gaan. Relevante tussenstappen - gebeurtenissen - zijn hierbij in kaart gebracht. Deze gebeurtenissen worden weergeven in de onderstaande grafiek.
Waar ging het mis?
Maar waar gaat het dan mis bij deze ongevallen? Welke veiligheidsmaatregelen waren niet op orde waardoor het ongeval kon gebeuren? In de onderstaande grafiek is weergegeven welke maatregelen in Storybuilder zijn onderzocht en hoe vaak hiermee iets mis gaat.
In de bovenstaande grafiek worden veiligheidsmaatregelen getoond die een rol speelden bij de ongevallen. Van deze algemene analyse zijn ook concretere voorbeelden beschikbaar. Zo kwam het vaak voor dat er geen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), zoals een veiligheidsbril, werd gedragen. Ook ging het soms fout bij het bedienen van het arbeidsmiddel of materieel. Het betrof bijvoorbeeld een bedieningsfout, verkeerde instellingen/positie of plaatsing. Wanneer de houding of positie van het lichaam niet in orde was, kwam dit bijvoorbeeld omdat het slachtoffer te dicht bij het voorwerp in de buurt kwam.
Waarom ging het mis?
Allerlei maatregelen en middelen zijn van belang om in een organisatie veilig te kunnen werken. Een organisatie verschaft deze maatregelen en de betrokken medewerkers gebruiken ze. Ook is het belangrijk om veiligheidsmaatregelen in stand te houden, te onderhouden en om hierop toezicht te houden. In de Storybuilder database wordt de rol van organisatie hierbij globaal in kaart gebracht. Storybuilder richt zich hierbij op de rol van het veiligheidsmanagement van de organisaties.
De onderstaande grafiek laat zien welk type achterliggende oorzaken in het veiligheidsmanagement bij dit ongevalstype een rol hebben gespeeld.
De slachtoffers
In de Storybuilder database zijn alleen ongevallen opgenomen die meldingsplichtig zijn en ook daadwerkelijk gemeld zijn bij de Inspectie SZW. De gevolgen van deze ongevallen zijn vaak ernstig. Slachtoffers kunnen bijvoorbeeld blijvend letsel oplopen of als gevolg van het ongeval overlijden.
Er zijn in de database 1102 ongevallen van het type: Contact met wegvliegende voorwerpen opgenomen waarbij 1115 slachtoffers zijn gevallen. Het merendeel van de slachtoffers is man (98%). Dit deel van deze pagina geeft inzicht in deze slachtoffers en de gevolgen die de ongevallen voor hen hebben gehad.
Achtereenvolgens zijn grafieken opgenomen met informatie over:
- de leeftijd van slachtoffers;
- de uiteindelijke gevolgen van de ongevallen;
- de aard van het letsel;
- de plaats van het letsel.
In de grafieken kunt u ter vergelijking ook informatie zien over de slachtoffers van de andersoortige ongevallen die in de database zijn opgenomen.
Leeftijd van slachtoffers
De bovenstaande grafiek toont de leeftijdsverdeling van de slachtoffers van de ernstige arbeidsongevallen van het type: Contact met wegvliegende voorwerpen.
Uiteindelijke gevolgen
Bovenstaande grafiek geeft de ernst van het letsel van het slachtoffer weer. In 81% van de gevallen wordt het slachtoffer opgenomen in het ziekenhuis en moet daar een nacht of langer blijven. In 13% van de gevallen volgt geen ziekenhuisopname. Voor de overige 6% is dit onbekend.
Aard van het letsel
In de onderstaande grafiek staan de meest voorkomende verwondingen. De grafiek toont alleen verwondingen die bij meer dan 10% van de slachtoffers in één van de twee groepen zijn voorgekomen.
Plaats van het letsel
Zoals te zien in de bovenstaande grafiek zijn de verwondingen divers. Deze verwondingen kunnen op verschillende plaatsen van het lichaam voorkomen. In de onderstaande grafiek staat dat toegelicht. De grafiek toont alleen de plaats van het letsel als die bij meer dan 10% van de slachtoffers in één van de twee groepen is voorgekomen.
Sectoren en de werkomgeving
In de Storybuilder database worden algemene kenmerken van de ongevallen en de bedrijven waarbij de ongevallen gebeurden vastgelegd. In dit deel van deze pagina worden enkele van die algemene kenmerken getoond. Achtereenvolgens zijn grafieken opgenomen met informatie over:
- de sector waarin het bedrijf actief is;
- de werkomgeving.
Sectoren en subsectoren
Sommige ongevallen komen vaker voor in bepaalde sectoren. Er worden in deze sectoren immers andere werkzaamheden uitgevoerd en andere arbeidsmiddelen gebruikt. De onderstaande grafiek toont sectoren waarin de ongevallen van dit type relatief vaak voorkomen.
Een uitgebreider overzicht van ongevallen in verschillende sectoren is beschikbaar op deze pagina.
De bovenstaande grafiek toont sectoren waarbij meer dan 5,2% van de ongevallen in Storybuilder een contact met wegvliegende voorwerpen is. Gemiddeld voor alle sectoren is dat 3,5%. Verder worden alleen sectoren getoond waarbij meer dan 100 ongevallen in de Storybuilder zijn opgenomen.
Daarnaast zien we ook een aantal subsectoren waar dit type ongeval een relatief grote rol speelt. Opvallend hierbij zijn de volgende subsectoren:
- Handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s (geen import van nieuwe auto’s) (SBI 451120): In 12% van de gevallen gaat het in Storybuilder om een contact met wegvliegende voorwerpen.
- Dienstverlening voor de landbouw; behandeling van gewassen en zaden na de oogst (SBI 016): In 11% van de gevallen gaat het in Storybuilder om een contact met wegvliegende voorwerpen.
- Carrosseriebouw; vervaardiging van aanhangwagens en opleggers (SBI 2920): In 10% van de gevallen gaat het in Storybuilder om een contact met wegvliegende voorwerpen.
- Leggen van kabels en buizen (SBI 422): In 10% van de gevallen gaat het in Storybuilder om een contact met wegvliegende voorwerpen.
De werkomgeving
Tot slot weten we voor een deel van de ongevallen meer over de omgeving waarin gewerkt werd ten tijde van het ongeval. In het geval van Contact met wegvliegende voorwerpen is deze informatie beschikbaar voor 680 van de 1102 ongevallen.
Bovenstaande grafiek toont de vijf meest voorkomende omgevingen waarin gewerkt werd toen een ongeval gebeurde dat in de Storybuilder database is opgenomen. Het percentage is berekend ten opzichte van de ongevallen waarvoor deze informatie beschikbaar is.
Over de gegevens
De informatie op deze webpagina komt uit de Storybuilder database van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). In deze database staan gegevens over meer dan 30.000 ernstige arbeidsongevallen. Deze arbeidsongevallen:
- zijn in Nederland gebeurd in de periode van 1998 tot en met 2014;
- hadden ernstige gevolgen en zijn gemeld bij de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- zijn onderzocht door de Nederlandse Arbeidsinspectie;
- en zijn geanalyseerd door het RIVM.